‘Het meisje van veertien jaar dat ik begeleid heeft een broer (16+) die al in beeld is bij hulpverlening/justitie. Tijdens de kluisjes controle op school zijn er veel energie drankjes gevonden bij haar.
Tijdens gesprekken heeft het meisje aangegeven behoefte te hebben aan een veilige leeromgeving. Thuis is dit niet het geval door drukte en aanwezigheid van haar broer, die haar afleid. Het gezin stoot de hulpverlening meer af dan dat zij dit omarmen.’
‘Dit is een casus waarin ik de afweging maak om gebruik te maken van VIN.
• Wie maakt zich nog meer zorgen over dit meisje?
• Weten professionals die betrokken zijn bij haar broer ook dat ik zorgen heb?
• Is het in het belang van dit meisje dat ik samenwerk met andere betrokken professionals?’